Een gedeelte van de preek die pater Jan Snijders gehouden heeft op 3 mei j.l.
Precies honderd jaar geleden op 3 mei 1911 hebben drie Franse paters, die nog nooit in Hulst waren geweest en geen woord Nederlands verstonden, hier op de Carmelweg dat prachtige gebouw ingezegend. Gelukkig staat het er nog, in volle glorie, en volop in gebruik. En zo niet voor hetzelfde, dan toch voor een soortgelijk doel.
Het heette een ‘apostolische school', of ‘juvenaat', of ‘kleinseminarie'. Een apart soort internaat, voor jongens vanaf twaalf jaar. Wij in onze tijd, vinden dat eigenlijk maar niks. Wij kijken er met argwaan naar. Kinderen moeten thuis, door hun ouders worden grootgebracht, in een gezin opgroeien.
Merkwaardig genoeg kom je dit toch in veel oude culturen en godsdiensten tegen. Als je in een boeddhistische tempel goed rondkijkt, in Thailand of Japan, dan zie je kinderen spelen in die kleurige saffraangele lange gewaden die iedereen wel eens op de TV gezien heeft. In Moslimlanden zie je kinderen in de hoek van de moskee de koran op zitten Merkwaardig genoeg kom je dit toch in veel oude culturen en godsdiensten tegen. Als je in een boeddhistische tempel goed rondkijkt, in Thailand of Japan, dan zie je kinderen spelen in die kleurige saffraangele lange gewaden die iedereen wel eens op de TV gezien heeft. In Moslimlanden zie je kinderen in de hoek van de moskee de koran op zitten lezen.
In het 25-honderd jaar oude Bijbelverhaal van Samuel (1 Samuel 3:1-10 - de eerste lezing uit de jubileum viering op 3 mei) liep er een manneke rond in de joodse tempel van die tijd. Door zijn moeder gebracht en aan de oude priester toevertrouwd. Dat doen moeders niet zo maar. Nergens op de wereld.
Het vijfentwintig eeuwen oude verhaal vertelt ons ook waarom. Er staat te lezen dat mensen in die tijd erg werelds waren geworden. Te aards. Heel mooi uitgedrukt: niemand zag meer visioenen. Toen had Samuel’s moeder hem naar de tempel gebracht. En in een nacht hoorde de kleine Samuel telkens zijn naam roepen, maar de stem herkende hij niet, tot de oude Heli het hem uitlegde. Van die dag af stond hij open voor hogere dingen, voor een ideaal. Samuel groeide op en werd een groot profeet, wiens wijze woorden nog steeds weerklinken.
Juist kinderen staan open voor idealen, voor dromen die een perspectief kunnen geven aan hun leven en waar ze veel langer op teren in hun leven, dan wij soms denken. Wij vinden dat kiezen voor zo iets als priester worden, je pas kunt doen als je volwassen bent, als je weet wat het leven is. En dat is ook zo. We hebben daar in Nederland ook een aparte priesteropleiding voor (Bovendonk in Hoeven) die goed functioneert. Een kwart van de katholieke priesters actief in Nederland is daar opgeleid. Leraren, verplegers, ambtenaren, politiemannen, bouwvakkers die priester wilden worden. En als je ze vroeg waarom ze daar nu voor kozen, weet u wat je dan regelmatig hoorde? Dat ze daar eigenlijk als kinderen van twaalf al van hadden gedroomd.
Die school hier op de Carmelweg was eigenlijk een hartstikke goede school. Dat realiseer je pas jaren later, als je wat rond hebt gekeken in de wereld. Een heel goede school, begonnen door buitenlanders leraren en jongens, maar na enkele tientallen jaren een heel goede Nederlandse school. En de jongens pikten er iets op dat ons herinnert aan het vijfentwintig eeuwen oude verhaal, ze maakten er kennis met ‘grote stemmen herkennen’, ze maakten zich idealen eigen.
Idealen zijn iets besmettelijks. Je krijgt het van anderen, net als waardering voor mooie muziek. Die paters van vroeger straalden een zeker idealisme uit, dat besmettelijk was. Ze waren niet heel hoog opgeleid, ze hadden geen kans gehad af te studeren op universiteiten. Ze hadden zichzelf opgewerkt, en ze werkten heel hard. Hun harde werk en hun toewijding maakten op voor hun beperkte achtergrond.
Wat op ons ook indruk maakte was dat ze tegelijkertijd naast een volle taak als leraar heel actief waren in het pastoraat. Als ze morgens voor de klas stonden waren ze er vaak al op uit geweest, de Mis lezen voor de zusters hier en daar, voor de broeders, het liefdehuis of in een parochie in de buurt, op de fiets door weer en wind. Je hoorde dat dan wel, tussen neus en lip, ze moesten preken voorbereiden voor zon- en feestdagen. Voor vastenmeditaties in de parochies, noem maar op.
Hoewel Frans-sprekenden over het algemeen zich niet gauw inspannen om andere talen te leren, moeten de maristen dat hier vanaf het begin toch gedaan hebben. Al heel vlug waren ze actief in de parochies van de streek. Jaren lang waren ze bereid de gaten te vullen, maar ook, op de duur, om op pastoraal terrein in Hulst en omgeving meer en meer dingen over te nemen.
Er was nog iets dat heel ongemerkt op mij tenminste, en ik denk op veel anderen, een grote invloed heeft gehad. Als kind, als jongen, stond je daar allemaal niet bij stil, maar de paters waar je elke dag mee te maken had, waren vaak toch iets anders. Er was geen overdreven vroomheid, geen aanstellerij, ze deden gewoon. Onpretentieus en zonder kapsones. Ze speelden geen toneel. Ze waren gewoon, maar wel echt. Er is veel om dankbaar voor te zijn. Veel om te vieren.
pater Jan Snijders.
Dit jubileumjaar willen we ook samen met de mensen van Oost Zeeuws Vlaanderen vieren. En wel in het weekend van zaterdag en zondag 17 en 18 september. Beide dagen houden wij maristen ’s middags openhuis in de Zandstraat en zondagmorgen een pontificale hoogmis waarin een maristenbisschop, Henk Kronenberg, die hier in Hulst zijn middelbare schoolopleiding heeft gehad, zal voorgaan samen met alle paters maristen die hier in de afgelopen jaren in onze regio hebben gewerkt.
Namens de paters maristen Hulst, pater Joop Reurs