Thema: ‘Schrijf me… bel me… app me… als ik achterblijf’.
Marinus gaat de avond in met een kaarsje voor al het verlies dat onbenoemd blijft en een gedicht ‘Zonder jou’, dat hij schreef na het ongeval in Oss. Elk verlies is uniek, soms blijft het verborgen en soms is het voor heel de wereld zichtbaar. Soms stapelt het verdriet zich op. Marinus roept echter op om niet in de leedconcurrentie te gaan maar onszelf serieus te nemen, want elk verlies is belangrijk.
Verdriet voelt niet altijd hetzelfde. Soms lijkt het minder heftig geworden en dan plots is het er weer en is het alsof je in een spinnenweb vastzit met veel dubbele gevoelens. Dan is er nood aan iemand die extra luistert, die soms ook méér naar het spinnenweb kijkt dan naar het verdriet. Rouwenden hebben geen nood aan oordeel van buitenaf, maar aan iemand die hen hun verhaal laat vertellen in al zijn ingewikkeldheid. Mensen schamen zich vaak en dat geeft innerlijke pijn en eenzaamheid. Dan zijn gesprekken nodig, die een begin van ordening brengen in de chaos. Over het zó luisteren dat je de ander in zijn/haar chaos begrijpt, vertelt Marinus het verhaal van een man, die op bezoek ging bij iemand die in de put zat.
Die man had iedereen verloren en zat letterlijk (aan de) op de grond. De man ging naast hem op de grond zitten en luisterde. Hij beloofde volgende week weer terug te komen. Bij zijn tweede bezoek zat de man op een stoel en zei : “Ik heb mij gezien gevoeld en dat gaf mij kracht om weer op een stoel te gaan zitten”.
Verdriet schiet niet op: het is lang volhouden, ‘verwijlen’, soms organiseren van de chaos en je weer gedragen weten door wat je diep van binnen aan veerkracht, zelfbescherming hebt.
Rouw is rauw maar een persoonlijk gericht afscheid kan als een verzachtende beschermmantel worden ervaren, ook nog na jaren.
Dan is het afscheid ‘mooi … verschrikkelijk’.
Oude moeders kunnen nog die pijn voelen, omdat ze hun baby niet mochten zien. We rouwen in onze eigen familiegeschiedenis, waar soms geheimen zijn en oude wonden weer kunnen opengaan.
Afscheid nemen is een familiegebeuren waar bv. 2 zonen rouwen om hun vader, maar ze rouwen eigenlijk om 2 vaders. Elkaar die verschillen gunnen, is belangrijk.
Soms lijkt iemand te rouwen, maar gaat het om een heel andere rouw.
Zo kan ‘ergens niet over praten’ het vertrouwen beschadigen.
Dit is een vorm van sparen die niet écht spaart maar het juist moeilijk maakt. ‘Spaargedrag’ komt voort uit de behoefte om te steunen. Mensen weten niet wanneer het rouwen begint en hoelang het duurt en soms weten we het zélf ook niet. Zo ontstaan geboden als: ‘Jij zult delen’, ‘Jij zult praten’ en men denkt te kunnen troosten met ‘als het eerste jaar maar voorbij is’.
Toch zijn er mensen die delen en praten door juist stil te zijn!
Voor jongeren is het rouwbezoek wel eens teveel, omdat alle aandacht naar de partners/de ouders gaat. Zij kunnen hun rouw uitstellen of rouwen niet omdat ze ervoor willen zorgen dat alles doorgaat.
Er is nood aan een plaats waar niets moet, waar je jezelf niet moet camoufleren. Als je iemand verliest, geraak je in vertraging, alles wordt stiller en je bent jezelf kwijt. Dat maakt dat je niet altijd aardig bent en soms geïrriteerd, vooral bij wie het dichtste bijstaan (want hen vertrouw je genoeg).
Rouwen is herhalen want al vertel je het 10 keer, toch vertel je het elke keer anders. De school of het werk kunnen orde en afleiding brengen, als er oog is voor je verdriet. Het is dan ook niet aan anderen om dit in te vullen voor jou.
Ongeacht hun leeftijd, ervaren mensen ook chaos in de intimiteit: niemand die je nog vasthoudt en je gaat alleen naar bed …
Soms is de relatie en de intimiteit al eerder, niet ver-broken, maar ge-broken bv. bij dementie.
Het tijdstip voor een nieuwe partner is altijd verkeerd voor íemand, maar het is erg als er niet over de partner mag worden gepraat. Want er is geen voorbij in ons bestaan ! Zo kan het dat we na 20 jaar op ándere momenten het gemis voelen. Of dat we rouwen om het niet weten, het nooit vervulde verlangen bv. bij ongewild kinderloos zijn, om het nooit grootouder worden.
Toch hebben de meeste mensen de nodige veerkracht en verbinden zich weer met anderen, vinden nieuwe zingeving, die bij hen past.
Jezelf weer vínden, zelfzekerder worden, op zoek gaan naar je eigen familie-/geschiedenis maar soms ook breken om recht te doen aan wie je ten diepste bent … Daar is moed voor nodig en onderzoek bij jezelf, want we laten ons soms leiden door wat ánderen zeggen/menen, zelfs al zijn zij allang overleden.
Een patchwork-kunstenares maakte duidelijk hoe dit voelde: zij … een klein mensje … te midden van allemaal wijzende vingers.
De oproep van Marinus om écht te luisteren, om méér gezins-/familie gesprekken aan tafel, om opnieuw identiteit te vinden en zin in het leven, gaf de 102 aanwezigen een warm gevoel bij het naar huis gaan.
verslag rouwzorgteam