Wanneer een lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden (1 Korintiërs 12, 26). Deze woorden van Sint-Paulus weerklinken krachtig in mijn hart als ik nogmaals het lijden vaststel dat vele minderjarigen ondergaan door seksueel misbruik, machtsmisbruik en misbruik van geweten door een groot aantal geestelijken en godgewijde personen. Misdaden die diepe wonden van pijn en machteloosheid veroorzaken, voornamelijk onder de slachtoffers, maar ook bij hun familieleden en in de grotere gemeenschap van zowel gelovigen als niet-gelovigen.

Als we naar het verleden kijken, weten we dat we nooit genoeg kunnen doen wanneer we om vergeving vragen en de schade proberen te herstellen. En als we naar de toekomst kijken, moet geen moeite worden gespaard om een cultuur te creëren waarin dergelijke situaties niet meer kunnen voorkomen, laat staan dat ze kunnen worden afgedekt en daardoor bestendigd. De pijn van de slachtoffers en hun families is ook onze pijn. Daarom moeten we dringend nog eens ons engagement bevestigen om de bescherming van minderjarigen en kwetsbare volwassenen te verzekeren.

  1. 1. Wanneer een lid lijdt ...

In de afgelopen dagen werd een rapport openbaar gemaakt waarin de ervaringen van minstens duizend overlevenden werden beschreven, allemaal slachtoffers van seksueel misbruik, machts- en gewetensmisbruik door priesters in een periode van ongeveer 70 jaar. Hoewel we kunnen zeggen dat de meeste van deze gevallen tot het verleden behoren, hebben we toch de pijn van veel van de slachtoffers leren kennen.

We beseffen dat deze wonden nooit verdwijnen en dat ze ons dwingen deze gruweldaden te veroordelen en met vereende krachten deze cultuur van de dood te ontwortelen.

 Deze wonden verdwijnen nooit.

De hartverscheurende pijn van deze slachtoffers, die het uitschreeuwen tot in de hemel, werd lang genegeerd, stil gehouden of het zwijgen opgelegd. Maar de schreeuw was krachtiger dan alle maatregelen die haar tot zwijgen wilden brengen en dan beslissingen die een oplossing moesten bieden, maar het in feite nog erger maakten door in medeplichtigheid te vallen. De Heer hoorde die roep en liet ons opnieuw zien aan welke kant Hij staat. Maria's lied is geen vergissing en blijft door de eeuwen heen zacht echoën. Want de Heer herinnert zich de belofte aan onze voorouders: Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. (Lucas 1, 51-53) 

 Beschaamd beseffen we dat onze levenswijze onze woorden heeft ontkend en blijft ontkennen.

Met schaamte en berouw erkennen we als een kerkelijke gemeenschap dat we niet waren waar we moesten zijn, dat we niet tijdig hebben gehandeld en ons bewust waren van de omvang en de ernst van de schade die aan zoveel levens werd toegebracht. We toonden geen zorg voor de kleinen; we lieten ze in de steek.

Ik maak me de woorden van toenmalig kardinaal Ratzinger eigen, wanneer hij zich tijdens de kruisweg voor Goede Vrijdag in 2005 identificeerde met de kreet van pijn van zoveel slachtoffers en riep: Hoeveel vuiligheid is er in de Kerk, en zelfs onder hen die als priesters volledig aan Christus zouden moeten toebehoren! Hoeveel trots, hoeveel zelfvoldaanheid! Het verraad van Christus door zijn leerlingen, hun onwaardige ontvangst van zijn Lichaam en Bloed, is stellig het grootste leed dat de Verlosser te verduren heeft; het doorboort zijn hart. We kunnen enkel tot Hem roepen vanuit de diepte van ons hart: Kyrie eleison - Heer, red ons! (Matteüs 8, 25) (negende statie).

  1. 2. ... delen alle ledematen in het lijden

De omvang en de ernst van alles wat er is gebeurd, vereist een alomvattende en gecoördineerde aanpak. Hoewel het belangrijk en noodzakelijk is voor elke weg tot bekering om de volle waarheid te erkennen, dit is op zich niet genoeg.

Vandaag worden we als Volk van God uitgedaagd om de pijn van onze broeders en zusters, die fysiek en mentaal verwond werden, op ons te nemen.

Waar we in het verleden reageerden met verwaarlozing, moet solidariteit voortaan in de diepste en meest uitdagende zin onze handelwijze zijn in heden en toekomst. En dit in een omgeving waar conflicten, spanningen en alle slachtoffers van elk type misbruik een uitgestoken hand kunnen vinden om hen te beschermen en hen te redden van hun pijn (vergelijk Evangelii Gaudium 228).

Een dergelijke solidariteit vereist dat we op onze beurt alles veroordelen, wat de integriteit van een persoon in gevaar brengt. Een solidariteit die ons oproept om alle vormen van corruptie te bestrijden, vooral spirituele corruptie. Dit laatste is een comfortabele en zelfvoldane vorm van blindheid. Alles lijkt dan aanvaardbaar: bedrog, laster, egoïsme en andere subtiele vormen van egocentrisme, want ‘de satan zelf vermomt zich als een engel van het licht' (2 Korintiërs 11, 14) (Gaudete et Exsultate, 165). De aansporing van Sint-Paulus om te lijden onder hen die lijden, is het beste tegengif tegen al onze pogingen om de woorden van Kaïn te herhalen: Ben ik de hoeder van mijn broer? (Genesis 4,9).

Ik ben me bewust van de moeite en het werk, dat in verschillende delen van de wereld wordt gedaan om de nodige manieren te vinden, om de veiligheid en bescherming van de integriteit van kinderen en kwetsbare volwassenen te garanderen en ook van het implementeren van nultolerantie en manieren om mensen die overtredingen begaan of misdaden toedekken, voor hun verantwoordelijkheid te plaatsen.

We hebben getalmd om acties en sancties toe te passen die zo noodzakelijk zijn, maar ik ben er zeker van dat ze zullen helpen om een grotere zorgcultuur te garanderen vanaf nu.

Hand in hand met die inspanningen moeten alle gedoopten zich betrokken voelen bij de kerkelijke en sociale verandering, die we zo hard nodig hebben. Deze verandering vraagt  om een persoonlijke en gemeenschappelijke bekering, die ons de zaken doet zien zoals de Heer ze ziet. Paus Joannes Paulus II zei vaak: “Als we echt opnieuw beginnen vanuit de beschouwing van Christus, dan leren we Hem te zien in de gezichten van de mensen met wie Hij wilde geïdentificeerd worden”. (Novo Millennio ineunte, 49).

Om de realiteit te zien zoals de Heer doet, om te zijn waar de Heer wil dat we zijn, om een bekering van hart in zijn aanwezigheid te ervaren. Om dit te doen, zullen gebed en boetedoening helpen. Ik nodig het hele trouwe gelovige volk van God uit voor een boetedoening van gebed en vasten, volgens het bevel van de Heer. Dit kan ons geweten wakker schudden en onze solidariteit en toewijding aanwakkeren tot een cultuur van zorg, die nooit meer zegt tegen elke vorm van misbruik.

Er bestaat geen bekering van de Kerk zonder de actieve deelname van alle leden van Gods Volk.

Sterker nog, telkens wanneer we probeerden om het Volk van God te vervangen, dood te zwijgen, te negeren of te verengen tot kleine elites, creëerden we gemeenschappen, projecten, theologische benaderingen, spiritualiteiten en structuren zonder wortels, zonder geheugen, zonder gezichten, zonder lichamen en uiteindelijk zonder leven.

Het wordt duidelijk in een bepaalde opvatting van het gezag van de Kerk, die voorkomt in veel gemeenschappen waar seksueel misbruik en machts- en gewetensmisbruik plaatsvonden. Denk aan klerikalisme, een benadering die niet alleen de persoonlijkheid van christenen vernietigt, maar ook afdoet aan de genade van het doopsel, dat de heilige Geest in het hart van ons volk uitstortte. Of klerikalisme nu door priesters of door leken tot stand komt, het leidt tot een snee in het kerkelijke lichaam, die veel van het kwaad dat we vandaag veroordelen, bevordert en in stand houdt.

Nee zeggen tegen misbruik, is ook nadrukkelijk nee zeggen tegen alle vormen van klerikalisme.

Het is altijd goed te onthouden, dat in de heilsgeschiedenis de Heer één volk heeft gered. Je identiteit is niet volledig, als je niet tot een volk behoort. Daarom is niemand alleen gered, als een geïsoleerd individu. Integendeel, God trekt ons naar zich toe, rekening houdend met het complexe weefsel van interpersoonlijke relaties in de menselijke gemeenschap. God wilde het leven en de geschiedenis van een volk binnengaan. (Gaudete et Exsultate, 6).

Daarom kunnen we op dit kwaad, dat zoveel levens verduisterde, alleen maar samen antwoorden door het te beleven als een taak, die ons allemaal aangaat, als het Volk van God. Dit besef deel uit te maken van een volk en een gedeelde geschiedenis zal ons in staat stellen om onze zonden en fouten uit het verleden te erkennen met een berouwvolle openheid, die toelaat om van binnenuit vernieuwd te worden.

Zonder de actieve deelname van alle leden van de Kerk zijn alle inspanningen om de cultuur van misbruik in onze gemeenschappen te ontwortelen en de noodzakelijke dynamiek voor degelijke en realistische verandering teweeg te brengen, tevergeefs.

De boetvaardige dimensie van vasten en gebed zal ons als Gods volk helpen om voor de Heer te komen staan, en voor onze gewonde broeders en zusters, als zondaars die om vergeving smeken en om de genade van schaamte en bekering. Zo zullen we op ideeën komen voor acties en maatregelen afgestemd op het evangelie. Want: Telkens als we de moeite doen om terug te keren naar de bron en de originele frisheid van het evangelie herontdekken, ontstaan nieuwe wegen, openen zich nieuwe mogelijkheden van creativiteit, met verschillende vormen van expressie, welsprekender tekenen en woorden met een nieuwe betekenis voor de wereld van vandaag. (Evangelii Gaudium , 11).

Het is essentieel dat wij, als Kerk, in staat zijn om met verdriet en schaamte de wreedheden te erkennen en te veroordelen, begaan door godgewijde personen, geestelijken, en mensen belast met de missie om te zorgen voor de meest kwetsbaren. Laten we vergeving vragen voor onze eigen zonden en de zonden van anderen. Een besef van zonde helpt ons om de fouten, misdaden en wonden uit het verleden te erkennen en maakt ons in het heden meer open en toegewijd op weg naar hernieuwde bekering.

Zo ook zullen boetedoening en gebed ons helpen om onze ogen en ons hart voor het lijden van andere mensen te openen en om de dorst te weerstaan naar macht en bezit, zo vaak de oorzaak van deze vormen van kwaad. Mogen vasten en bidden onze oren openen voor de verzwegen pijn van kinderen, jongeren en gehandicapten. Een vasten dat ons hongerig en dorstig naar gerechtigheid kan maken en ons ertoe aanzet in de waarheid te staan en alle gerechtelijke maatregelen te ondersteunen die nodig zijn. Een vasten dat ons wakker schudt en ons toegewijd maakt aan de waarheid en de naastenliefde met alle mannen en vrouwen van goede wil, en de samenleving in het algemeen op de strijd tegen alle vormen van machtsmisbruik, seksueel misbruik en het misbruik van het geweten.

Op deze manier kunnen we duidelijk onze roeping laten zien als een teken en instrument van communie met God en van de eenheid van het hele menselijke ras. (Lumen Gentium, 1)

 Als één lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden, zei Sint-Paulus. Door een houding van gebed en boetedoening, stemmen we ons als individu en als gemeenschap af op deze oproep, zodat we groeien in de gave van mededogen, in rechtvaardigheid, preventie en herstel.

Maria koos ervoor om aan de voet van het kruis van haar Zoon te staan. Zonder aarzeling stond ze vastberaden naast Jezus. Zo had ze haar hele leven gedaan. Als we de verwoesting voelen veroorzaakt door kerkelijke wonden, doen we er goed aan om met Maria meer op het gebed aan te dringen, om des te meer te groeien in liefde en trouw aan de Kerk (Sint-Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen 319). Zij, de eerste van de leerlingen, leert ons allen als leerlingen hoe we moeten halt houden bij het lijden van onschuldigen, zonder excuses of lafheid.

Naar Maria kijken, is het model ontdekken van een ware volgeling van Christus.

Moge de heilige Geest ons de genade van bekering schenken en de innerlijke zalving, die nodig is om onze wroeging te uiten en onze vaste wil om deze misdaden van mishandeling moedig te bestrijden.

Vaticaanstad, 20 augustus 2018
Franciscus