De kunstenaar: De hongerdoek is geschilderd door Chidi Kwubiri (Nigeria 1966). Als kind maakte Chidi de Biafra-oorlog mee, met de daarmee verbonden hongersnood en vluchtelingenstromen. In de jaren ’90 van de vorige eeuw emigreerde Kwubiri naar Duitsland.
Titel: De titel van de hongerdoek verwijst naar een Afrikaans spreekwoord: ‘Ik ben omdat jij bent – en jij bent omdat wij zijn’. Het Ubuntu-principe. Geen mens woont alleen op een eiland. We zijn allemaal met elkaar verbonden en op elkaar aangewezen. Jezelf ontwikkelen komt tot stand door relaties, die gekenmerkt worden door solidariteit en zorg voor elkaar.
Twee panelen met een ‘grens’: De hongerdoek bestaat uit twee losstaande panelen, twee rechthoekige vlakken met een smalle middenstrook ertussen. Die middenstrook geeft de indruk van een grens, een afstand, een afscheiding tussen de beide afgebeelde mensen.
Kleuren: De kleurschakeringen lopen van turquoisegroen naar geeloranje, van donker naar licht. De kleuren zijn intensief, via een weelderige dripping-techniek op de beide schilderdoeken aangebracht en lopen optisch in elkaar over, maken een verbinding over de grenzen van beide rechthoeken heen en zijn daarbij schijnbaar in tegenspraak met de beide meer statisch vorm gegeven figuren. Groen is de kleur van het leven, van kracht en vernieuwing, terwijl de kleur geel schepping en vruchtbaarheid symboliseert en zelfs het goddelijke, omdat geel en goud nauw met elkaar overeenkomen.
Intimiteit vanuit identiteit: Twee mensen ontmoeten elkaar aan een grens, over een grens heen. Door het respectvolle toewenden van beide hoofden, wordt die grens een overgang, een brug. De twee personen kijken elkaar indringend aan. Ontmoeting kan alleen als mensen op elkaars ooghoogte zijn, als de een de ander wil en durft aan te kijken als gelijke. De armen van beide figuren zijn verstrengeld in elkaar, de figuren raken elkaar aan en dringen in elkaars persoonlijke sfeer binnen, maar daarbij wel de kleur van de ander aannemen. In dit spel van geven en ontvangen groeit een relatie en betrokkenheid op elkaar. Dat kan alleen vanuit een eigen identiteit. Je moet immers iets te geven hebben in je relatie met de ander en openstaan om iets te ontvangen dat jezelf nog niet hebt. Wie niet of slecht op eigen benen kan staan, is ook niet in staat om op ooghoogte van de ander te komen. Wie een muur om zichzelf bouwt om zijn eigenheid af te schermen, maakt zich tot gevangene van zichzelf.
Ontmoeten: vrij makend en verplichtend: Sommigen interpreteren het voorvoegsel ‘ont-’ van het werkwoord ‘ontmoeten’ als een ontkenning. Ont-moeting houdt in dat niets meer hoeft, dat je vrij bent naar elkaar toe om er voor elkaar te zijn. In het Nederlands kan dat voorvoegsel ‘ont-‘ ook de betekenis hebben van ‘met iets beginnen’, denk bij voorbeeld aan ontdooien (het begin van het dooien) of ontbijten (weer beginnen te bijten (=eten) nadat je dat blijkbaar een tijdje niet gedaan hebt). In dit laatste geval ligt in iedere ont-moeting iets opgesloten van een appèl dat men op elkaar doet, een verplichting die men naar elkaar toe heeft. Misschien heeft iedere ontmoeting wel iets van beide: zowel een vrijmakend als een verplichtend karakter naar elkaar toe.
Inspiratie: Chidi Kwubiri is geïnspireerd door de langste rivieren in zijn land, de Benue met zijn groenblauw water en de okerkleurige Niger. Hoewel ze uit twee heel verschillende bronnen stammen, vloeien beide stromen nabij Lokoja tezamen en vervolgen dan gezamenlijk, elkaar versterkend, hun weg. Wanneer deze natuurkrachten samen komen, elkaar beïnvloeden en elkaar versterken, dan is dat precies de boodschap. Het geel keert zich naar het groen, het groen naar het geel, beide kleuren nemen elkaar in zich op, gaan op elkaar toe en zeggen tegen elkaar: ‘Ik ben omdat wij zijn’. Het gaat om veelvoud en eenheid. Ook al is onze oorsprong verschillend en ook onze identiteit, wij zijn toch altijd wij. We keren ons naar de ander en zeggen tegen de ander, tegen ons ‘tegenover’: ‘ik ben omdat wij zijn’.
De hongerdoek is te bekijken op ware grootte in de basiliek.
Een drievoudige relatie
Paus Franciscus benadrukt in Laudato Si dat ‘alles met elkaar verbonden’ is (LS 16). Het leven in ons gemeenschappelijk huis is gebaseerd op drie fundamentele vormen van relatie: de relatie God – mens, de relatie mens – mens en de relatie mens – schepping. De hongerdoek geeft uitdrukking aan al deze drie lagen in onze relaties:
- God – mens:
Schepping als gave Gods, met de opdracht aan de mens om evenbeeld van God te worden (Gen. 1,26) De menswording van Jezus. Door zijn menswording is de Zoon van God op ooghoogte met ons gekomen. - Mens – mens:
Wereldwijde solidariteit, waarbij ontmoeting en dialoog ook in ‘grenssituaties’ mogelijk zijn: ‘Heb de vreemdeling lief, want hij is zoals jij’ (Lev. 19,34).
Waar twee of drie in mijn Naam bij elkaar zijn, ben ik in hun midden (Mt 18,20). - Mens – schepping:
De spatjes verf lijken te vibreren als de gehele kosmos, een heelal vol van sterren en onmetelijke stelsels, maar ook vol van minuscule atomen, waarin alles met alles vervlochten is. De mens is gemaakt uit aarde, uit al die elementen die hem/haar omgeven. De mens kan niet bestaan zonder die aarde en al het goede dat zij geeft.
Integraal humanisme
De mens in zijn totaliteit komt in het vizier in een integraal humanistische visie. Een dergelijke integraal-humane visie reduceert mensen niet meer tot ‘behoeftige’ of ‘iemand met problemen’, categoriseert niet meer in slachtoffers en hulpverleners of armen en rijken. Reduceert zelfs niet meer tot ‘man’ of ‘vrouw’. Vrouw en man zijn gelijkwaardig aan elkaar, ondanks hun verschil in hun wezen, in hun geslacht. In hun gemeenschappelijkheid zijn man en vrouw het evenbeeld van God (Gen. 1, 27).
Ik handel niet solidair wanneer of omdat ik een ‘hulpverlener’ of ‘donateur’ ben, met het idee om mensen in nood te helpen, met wie ik eigenlijk niets van doen heb.
Ik handel solidair omdat mijn mens-zijn verbonden is met het mens-zijn van anderen. Zo lang als we onder ‘ontwikkeling’ slechts verstaan om ‘iemand daar ginds’ te helpen, iemand die met mij eigenlijk niets te maken heeft, zo lang beschouw ik mezelf als superieur. Pas als ik durf te erkennen dat armen en uitgestotenen in dezelfde ruimte van ethische waarden leven als ik, dat ik in een relatie staat tot álle mensen op deze wereld, juist omdat ik mens ben, dat een relatie steeds berust op wederkerigheid en dat alle vrouwen en mannen op deze aarde mijn zusters en broeders zijn, pas dan kan een nieuwe wereld vol van gerechtigheid ontstaan, waarin vrede zal doorbreken en overheersen.
Dialoog schept ruimte
Een goede manier van omgaan met elkaar vergt dialoog. Dialoog is iets anders dan discussie, waarbij men de ander met argumenten van zijn eigen gelijk probeert te overtuigen. Discussie gaat uit van wat ik de ander te zeggen heb. Bij dialoog ga ik uit van wat de ander mij te zeggen heeft en hoe dat een bijdrage kan zijn om mijn mening en opvatting te verdiepen of bij te stellen.
De missionaris Tjeu Haumann verwoordt het als volgt als hij missie omschrijft als dialoog: ‘In een echte dialoog staan we open voor elkaar. We komen uit een cultuur, waarin wij het weten. Deze houding blokkeert dialoog. (...)
Voor een echte dialoog moet er eerst een relatie van vertrouwen en respect groeien, een relatie waar wij helemaal mogen zijn, waarin wij mogen getuigen van alles waarin wij geloven. Maar dat geldt andersom ook voor de ander die in de relatie eveneens helemaal zichzelf moeten kunnen zijn. In zo’n relatie ontstaat ontmoeting, waaruit iets nieuws voor Afrika kan ontstaan, maar ook iets nieuws voor ons. Een echte dialoog is pas mogelijk, als we beseffen dat we het alleen samen weten’.[1]
Dialoog schept ruimte voor elkaar, beslecht grenzen tussen elkaar. Niet alleen omdat ik door de ander in staat ben om in de spiegel te kijken, maar ook omdat ik daardoor besef deel van een groter geheel te zijn. En dan niet als ‘een van ons’, een van andere groepen mensen afgescheiden groep, maar als ‘een van hen’, van alle mensen op deze wereld tezamen[2].
Ruimte geven aan elkaar en grenzen tussen elkaar beslechten kan het best door de Gulden Regel zoals verwoord in Mt. 7, 12 toe te passen: ‘Behandel de mensen in alles zoals je wilt dat ze jullie behandelen’. Dat impliceert, zegt paus Franciscus in een toespraak tot het Congres van de USA, dat wij anderen met dezelfde passie en compassie behandelen als waarmee wijzelf behandeld willen worden. De paus vult dat als volgt nader in: ‘Kortom, als we zekerheid willen, moeten we zekerheid geven; als we leven willen, moeten we leven geven; als we mogelijkheden willen, moeten we mogelijkheden beschikbaar stellen’
[1] BIS-berichten augustus 1999. Ook geciteerd in Kees Dekkers, Tenslotte, Omkijken en vooruitzien na 35 jaar BIS, Roermond 2010, pag. 77.
[2] Erik Borgman, Contemplatieve politiek gevraagd, in: Volzin september 2016, pag. 41.
Wereldwijde dialoog
De hongerdoek 2017 weerspiegelt het zoeken en op weg gaan naar oplossingen via een globale dialoog tussen ‘gevers’ en ‘ontvangers’ en verzet zich tegen alle mogelijke vormen van asymmetrische machtsverhoudingen en Noord-Zuid- of Oost-West-denken. Zowel in het Noorden als in het Zuiden, in het Oosten als in het Westen, zijn mensen op zoek naar nabijheid, begrip, erkenning, respect en waardigheid, gemeenschap. Naar ruimte en mogelijk-heden om het goede leven te leiden.
De grens tussen ‘gever’ en ‘ontvanger’ wordt overbrugd, de grens vervaagt. De ‘gever’ wordt ‘ontvanger’, de ‘ontvanger’ ‘gever’. Door een ontmoeting op ooghoogte, kan afstand en distantie veranderen in relatie en verbondenheid. In onze eigen omgeving en leefwereld, in contact met vreemdelingen, in de gehele, éne wereld. In dialoog met elkaar, vanuit ieders eigen oorsprong en identiteit, tezamen werken aan een betere wereld en een bescheiden bijdrage leveren aan het zoeken naar het Koninkrijkrijk Gods en zijn gerechtigheid. Al het andere zal ons dan erbij gegeven worden (Mt 6, 33).