Dierbare broeders en zusters in Christus,

In deze tijd van het coronavirus richt ik mij tot u, nu de Goede Week begint en we hoopvol uitkijken naar het hoogfeest van Pasen.

Het is een heel bijzondere tijd, die we beleven. Het coronavirus heeft een grote impact op ons leven en werken. Dagelijks zien we harde cijfers van mensen die met het virus besmet zijn geraakt, die ernstig ziek zijn geworden en die als gevolg daarvan zijn overleden. Direct getroffen zijn hun naasten, familieleden en vrienden, maar het raakt ons allemaal. Ik leef oprecht met u mee. Naast het verdriet en de zorgen van de getroffenen, leeft er bij velen ongerustheid en angst voor eigen gezondheid, voor ons welzijn en voor onze welvaart. Onze priesters, diakens, pastorale werk(st)ers en ook ikzelf zouden u vanuit ons gezamenlijk geloof graag nabij zijn, om u te bemoedigen en te troosten, maar we worden helaas beperkt in wat we kunnen en mogen doen.

Door de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, is het openbaar leven steeds meer stil gevallen. Dit heeft grote gevolgen voor het parochieleven en voor de manier waarop we ons leerling-van-Christus-zijn normaal invullen. De viering van de zondag en de vieringen door de week zijn grotendeels stilgelegd. Ze kunnen alleen doorgaan in aangepaste vorm met een heel klein aantal en zonder uitreiking van de heilige communie.Dit valt velen van u zwaar. Het is dan goed te weten dat we nog steeds aan de viering van de eucharistie kunnen deelnemen, zij het in een andere vorm: in gebed verenigen we ons met Christus en met elkaar. Samen ontdekken we de rijkdom van de geestelijke communie. Vanuit die goddelijke gave leven we toe naar het moment dat onze kerken weer opengaan en we samen de eucharistie mogen vieren en de heilige communie ontvangen.

Beste communicanten en vormelingen: jullie en je ouders zijn natuurlijk teleurgesteld dat de viering van vormsel en eerste H. communie niet door kan gaan. Jullie hadden je zo goed voorbereid op die mooie dag, met de school en de werkgroepen. Wanneer dit verschrikkelijke virus overwonnen is, nemen we de draad weer op en zal het feest nog groter worden.

Ouderen en alleenstaanden worden zwaar getroffen en moeten veel aan warme contacten missen. Het is bemoedigend en inspirerend dat zovelen zich vanuit hun geloof inspannen om nieuwe vormen van nabij-zijn te ontdekken en te delen. Via telefoon, e-mail en een keur aan social media houden we meer dan ooit contact met elkaar. Maar er is zoveel meer. Eenvoudige, concrete acties doen goed: bloemen afgeven bij een tehuis en zwaaien naar elkaar, een kaartje in de bus doen bij wie alleen is. Er is gelukkig voldoende voedsel in de winkels. De mens leeft echter niet van brood alleen, maar van elk woord dat komt uit de mond van God (Mt 4,4). Als leerlingen van Christus zoeken en vinden we de kleine dingen die ons helpen om ons geloof te voeden. Als het kan, volgen we een live-streaming van een eucharistieviering en gaan we geestelijk ter communie. Sommigen spreken samen een uur af waarop ze de rozenkrans bidden, een noveen houden, een kaars branden. We delen de steun die we vinden bij onze Moeder Maria of bij een geliefde heilige zoals Antonius van Padua, Pater Damiaan of Moeder Teresa — heiligen die hebben bewezen dat ze kunnen meeleven in de grootste nood. Ik ben dankbaar dat velen van u gehoor geven aan de uitnodiging om een kaars te branden en houdbare etenswaren af te geven voor de voedselbank, in de kerken en kapellen die open zijn. Zo zijn we als leerlingen van de Heer volop bezig met zijn boodschap en getuigen we van ons geloof in de Levende God. Hij houdt ons in zijn hand, wat ons ook overkomt.

Afgelopen zondag, Palmzondag, is de de Goede Week begonnen: de Chrisma-mis, Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag, het hoogfeest van Pasen - het is het hoogtepunt van het kerkelijk jaar. In die week beleven en belijden we ons geloof op intense wijze. In heel beperkte kring zal ik woensdag de heilige oliën zegenen en wijden. In onze parochies zal de Paas-driedaagse met het hoogfeest van de Verrijzenis ook in beperkte kring worden gevierd. De verbondenheid met Christus en elkaar wordt nu ondersteund door de technieken van het wereldwijde web en innerlijk beleefd door het gebed dat ons met elkaar verbindt. Van harte maak ik uw intenties tot de mijne. Bidden we voor elkaar! U weet: “Wie bidt, loopt niet verloren”. Het is mijn vaste overtuiging dat het gebed ons zal dragen in deze zware periode.

Graag nodig ik u uit om vanaf Pasen samen intens de vijftig dagen tot aan Pinksteren met elkaar te vieren. Dat is ons misschien minder vertrouwd dan de veertig dagen van de vastentijd, maar het is uiterst actueel. De leerlingen waren vijftig dagen bij elkaar achter gesloten deuren in de bovenzaal. Die ‘opsluiting’ kwam voort uit angst en onzekerheid. Op de vijftigste dag ontvingen ze de heilige Geest: die gaf ze de moed om te getuigen dat de Heer leeft en deed ze een taal spreken, die iedereen verstond. Van harte hoop ik en bid ik dat het ons gegeven is om op deze wijze Pinksteren te vieren.

Graag wil ik u danken voor uw inzet om elkaar nabij te zijn, voor onze verbondenheid in gebed. In de paasnacht, op 11-12 april, zullen in sobere vieringen de paaskaarsen worden ontstoken. Maar is niet ieder van ons, op geestelijke wijze, zo’n paaskaars? Moge het licht van de Verrezen Heer dan in ons blijven branden, nu de wereld zo donker lijkt.

Van harte wens ik u allen een zalig paasfeest!
200406  Paasbrief Achter gesloten deuren bisschop