Thema:  ‘Schrijf me … bel me … app me … ik mis ons’.

Missen:
Iemand missen heeft te maken met hechting en zich hechten zit in het DNA van de mens. Het is levensnoodzakelijk, niet alleen om te overleven maar ook om te groeien. Dus is het normaal dat we iemand missen als hij/zij er niet meer is. Zoals een baby weent en boos wordt als hij niet wordt gehoord, zo hebben wij als volwassene iemand nodig die ons verlies opmerkt/het erkent! Iemand die niet veroordeelt (iemand die niet zegt: “ben je nog altijd, nog altijd verdrietig …” maar mee gaat zoeken naar wat er nodig is. Daarom moeten we kunnen afstemmen op de ander en op onszelf en dat lukt in het begin nog niet altijd.
De stof oxytocine (knuffelhormoon) zorgt ervoor dat we ons goed voelen, dat we tot rust komen en het houdt ons stress-systeem in balans. Als we iemand verliezen, meten we een tekort aan dit hormoon in onze hersenen. Bovendien zorgt het verstoren van hechting voor specifieke stress te vergelijken met afkickverschijnselen.
Ons systeem (bewust of onbewust) verplicht ons tot vertragen zodat we kunnen helen. Zo kan het zijn dat je verdrietig bent maar niet weet waarom/waar het vandaan komt. Jij voelt het maar je wéét het nog niet. Je systeem -onbewust- weet het wél. Dit komt ook voor bij dementie. Het stress-systeem kalmeert door menselijke aanraking, lichamelijke warmte en troost (dier/dekentje). Het kan ook dat ik wel rationeel weet dat hij overleden is maar mijn systeem weet het nog niet (ik voel hem nog). Het is onze opdracht om de overledene op een positieve manier in onszelf te verinnerlijken.

Loslaten en vasthouden:
Waarom zegt men dat je moet loslaten? Je moét al helemaal niets maar het is lastig voor anderen om te zien dat je pijn hebt. Beter zou zijn om te zeggen: “Ik zie dat je pijn hebt”. De pijn van het missen is er om te weten/om te beseffen wat iemand betekent. Je kunt pas ten volle de betekenis van iemand achterhalen als hij/zij er niet meer is. Dat is het paradoxale van de mens.
De fysieke aanwezigheid moeten we wel loslaten en we moeten ons aanpassen want er is een breuk. Niets is nog hetzelfde. Rouwen is zoeken naar continuïteit en naar een andere manier van vasthouden.
Anders vasthouden is ook de erfenis van iemand meenemen, is gedenken en dankbaar zijn, een teken zien in een regenboog als brug tussen mij en jou; een brug tussen hemel en aarde. Het is steun en nabijheid voelen en misschien is er toch méér tussen hemel en aarde.

Praten en niet-praten:
Emoties vertellen over wat iets met ons doet en hebben ook een sociale betekenis. Als iemand ons begrijpt, kunnen wij ook begripvol/mild zijn voor anderen. Mensen willen elkaar sparen door er niet over te praten, omdat zij zorgzaam zijn voor elkaar maar zo blijft soms iemand die wél wil praten, in de kou staan. Alleen praten over emoties helpt niet, maar het helpt wél om erover te reflecteren. Praten over de overledene schept verbondenheid. Dit is in onze maatschappij belangrijker geworden dan vroeger, omdat er minder rouwrituelen zijn.
Zorgen voor een gevoel van verbondenheid kan ook zonder praten bv. spreken zonder woorden, samen iets doen, door kwaliteitsvolle tijd met elkaar door te brengen, (samen eten/TV kijken). Als anderen ook verdriet hebben of het niet begrijpen, is verbindende (niet beschuldigende) communicatie belangrijk (gedrag-behoefte -> verzoek met ik-boodschap).

Onaffe kwesties:
Soms laten wij, als mens, steken vallen; blijven er vragen en is er spijt. Rouwen is onder ogen zien wat onaf is en het alsnog afronden door de liefde aan het woord te laten.
Het werd stil in de zaal toen Gerke afsloot met een gedicht van Valeer Deschacht:

Als ik je naam in het zand had geschreven,
hadden de golven hem na korte tijd uitgewist.
Als ik je naam in een boom had gegrift, was de schors met de tijd vergaan.
Als ik je naam in marmer had gekapt, was de steen na veel tijd gebroken.
Maar ik heb je naam in mijn hart geborgen en daar wordt hij voor de eeuwigheid goed bewaard.

Het spontane applaus en de lovende woorden spraken voor zich: “Het was heel leerrijk en zo herkenbaar”; “Gerke bracht het op een eenvoudige, voor iedereen te begrijpen manier en dat is knap, want het gaat toch over een moeilijk iets: het menselijk brein. ”Zo eenvoudig maar écht zoals het voelt met levensechte voorbeelden”; “Echt heel bijzonder. Jullie hebben altijd een goede opkomst (bij Marinus over de 100 en nu 72 personen.) en altijd heel goede sprekers. Doe zo verder!”

Onze dank namens de stuurgroep en het rouwzorgteam en zoals beloofd hierbij het ISBN nummer 9789492011916 van het boek ‘Het DNA van rouw’ door Gerke Verthriest en Johan Maes (www.witsand-uitgevers.com).